30 jun Lege gangen en volle vuilniszakken
Wanneer het coronavirus langzaam Nederland binnensluipt is het voor ons, als personeel van een zorginstelling nog een ver van ons bed gebeuren. Voor werktijd drinken we samen ons kopje koffie, maken wat gekkigheid en lezen de strips in de krant. Brabant, hoewel zich daar een drama afspeelt is het ver weg van ons Drenthe. Als de berichtgevingen in de media beginnen te overheersen worden de gesprekken wat serieuzer maar we lezen nog steeds de strips en maken grapjes. Elke dag volgen per mail en brief maatregelen. Onze verantwoordelijkheid is groot, treffen de maatregelen en bespreken onderling zaken als hygiëne en veiligheid. Ondanks de serieuze ondertoon valt het kwartje nog niet echt. Het doet mij denken aan vroeger, wanneer ik uren over de heide zwierf en de tijd vergat. Langzaam trekt de mist over de heide tot het je overvalt, tijd om naar huis te gaan. Vreemd dat deze herinnering dan zomaar bij je opkomt. Hoe snel het met de coronamist kan gaan wordt duidelijk als de eerste bewoner overlijdt. Het slaat in als een bom. Het broze mannetje die als zijn gezondheid het toeliet altijd even een grapje of een praatje kwam maken, gebogen achter zijn rollator al sloffend door de hal. Hij deed me altijd aan mijn opa denken als hij in bed lag en ik voor een klusje langs moest komen. Alleen zijn hoofdje zag je nog onder een groot dekbed uitsteken als hij toch nog ondanks alle moeite een grapje maakte. Door de toename van maatregelen is het afscheid een in triest gebeuren. Geen haag van personeel bij de uitgeleide maar zijn echtgenote op het balkon, de begrafenisauto rijdt langzaam door de straat. Weinigen houden het droog, zo`n afscheid had hij niet verdient.
Ondanks alle maatregelen en grote inspanning van het zorgpersoneel slaat het virus ongenadig toe. De maatregelen verscherpen, het wordt stil in het gebouw. De winkel gaat dicht, het restaurantgedeelte sluit en bewoners moeten op de kamer blijven. Elke morgen kijken we elkaar vragend aan….hoe is het vannacht gegaan?
Pamfletten met waarschuwingen verschijnen op de deuren en het gebouw gaat op slot. De grapjes en strips hebben al lang plaatsgemaakt voor bezorgdheid voor bewoners en personeel. De krant wordt in plastic zakjes aan de deuren gehangen, volle vuilniszakken is het enige dat weergeeft dat er mensen achter de deuren leven. Een categorie bewoners die altijd even een praatje wil maken, bewoners waarbij contact belangrijk is. Nu is het alleen maar stil, de deuren blijven dicht. Covid 19 sluipt door het gebouw, sleept bewoners mee en maakt personeel ziek. Langzaam maar zeker gaat het gelukkig weer wat beter, pamfletten kunnen van de deuren, en uiteindelijk verschijnen de eerste bewoners weer in het centrale gedeelte. Sommigen met tranen in de ogen, we zijn allemaal blij elkaar weer te zien.
Het gestommel op de gangen en het geluid van de lift neemt elke dag weer toe. Langzaam begint het gebouw weer te leven. Alleen de lege naambordjes op de deuren herinnert ons aan een sluipmoordenaar die kwam maar ons gelukkig ook weer verlaten heeft, een naar en verdrietig gat achterlatend.
Frank
Geplaatst op 12:03h, 30 juniHeel indrukwekkend verwoord.
Deze tijd vergeten we nooit weer!